onderwijs- en examenregeling (OER) Filmacademie

als bedoeld in artikel 7.13 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
17-07-2012

artikel 1: toepasselijkheid en begripsbepalingen

1.1. Deze regeling is van toepassing op het voltijdse 4 jaar durende onderwijsprogramma van de bacheloropleiding Film en Televisie met de driejarige postpropedeutische afstudeerrichtingen: regie, scenario, productie, camera/licht, sound design, montage, production design en interactieve media/visual effects.

1.2. De opleiding film en televisie ressorteert onder de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, waar de student, bij een positieve beoordeling bij het toelatingsexamen en tegen het geldende collegegeld, staat ingeschreven voor het volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens en examens aan de opleiding. Datum van accreditatie van de bacheloropleiding Film en Televisie is 15-9-2008 en is geldig tot 31-12-2014.

1.3. De voertaal van de opleiding is Nederlands. Kennis van de Engelse taal is noodzakelijk. Indien dit niet aangetoond kan worden, zal dit in de toelatingsprocedure in een gesprek getoetst worden.

artikel 2: doel van de opleiding

2.1. Het aanleren van theoretische en praktische vaardigheden op het niveau van hoger beroepsonderwijs, ten behoeve van de veelal gespecialiseerde beroepsuitoefening in het werkveld van de film-, televisie- en audiovisuele industrie.

2.2. Per afstudeerrichting zijn competenties vastgesteld die een student zich bij beëindiging van de studie en bij toekenning van het getuigschrift van de opleiding, moet hebben verworven. De competenties zijn te vinden in de digitale studiegids. Tevens liggen zij in de mediatheek ter inzage.

2.3. Aan het einde van het eerste studiejaar vindt het propedeutisch examen plaats, het afsluitend examen aan het einde van het vierde studiejaar.

artikel 3: examencommissie

3.1. De opleiding kent een examencommissie voor het propedeutisch examen (propedeusedocenten onder voorzitterschap van de coördinator van de propedeuse) en een examencommissie voor het afsluitend examen (de studieleiders van de afstudeerrichtingen als bedoeld onder artikel 1.1.).

3.2. De examencommissies dragen zorg voor de organisatie van de genoemde examens en voor de goede gang van zaken tijdens de examens. Data en tijdstippen van de tentamens en oefeningen, te bepalen door de commissies, worden algemeen bekend gemaakt middels publicatie in de digitale studiegids en indien noodzakelijk van aanvullende informatie voorzien in memo’s. Elke student wordt geacht hiervan kennis te nemen.

artikel 4: vrijstellingen en aanpassingen

4.1. De examencommissie kan vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student voldoet aan één van de volgende voorwaarden:
a. een behaald tentamen van een qua inhoud en studielast overeenkomstig onderdeel van een vergelijkbare studie, genoten aan een andere HBO-instelling of een universiteit, zulks ter beoordeling aan de examencommissie, of
b. een bewijs van doorlopen werkzaamheden van vergelijkbaar niveau op een voor het desbetreffende tentamen relevant terrein, zulks ter beoordeling van de examencommissie.

4.2. Een verzoek tot vrijstelling wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de examencommissie. De examencommissie beslist uiterlijk binnen 4 weken op het verzoek.

4.3. Studenten met een functiebeperking kunnen via de studentendecaan bij de examencommissie een verzoek indienen om aanpassingen bij tentaminering of examinering, zoals verlenging van de tijdsduur van het tentamen, toestaan van het gebruik van bepaalde hulpmiddelen, of het tentamen in een aangepaste vorm doen (zoals mondeling in plaats van schriftelijk).

4.4. De examencommissie beslist welke aanpassingen worden toegestaan.

artikel 5: onderdelen van de opleiding en studielast

5.1. De Opleiding kent een cursusduur van vier jaar, waarin in elk jaar een onderwijsprogramma wordt aangeboden dat 1680 uur studiebelasting omvat. Het opleidingsprogramma kent een studielast van 240 credits, waarbij een student in staat wordt gesteld ieder leerjaar met 60 credits af te sluiten.

5.2. De propedeuse en de driejarige afstudeerrichtingen zijn in kleinere onderwijseenheden onderverdeeld, zodat de student het totaal aantal credits van 60 per leerjaar, gefaseerd kan halen. Voor de onderverdeling van de diverse studieprogramma’s wordt verwezen naar de digitale studiegids van de Opleiding. In deze gids staan de programma’s beschreven, alsmede de diverse tentamens, examens en de praktische oefeningen en de volgorde waarin deze kunnen worden gedaan, alsook de normen waaraan een student bij toekenning van de credits, voldoet.

artikel 6: het propedeutisch examen

6.1. Voor de inhoud, tijdstippen van tentamens en oefeningen, alsmede de wijze waarop deze worden afgenomen cq. ingericht en de aandachtsgebieden bij toetsing van de student, alsook de toelatingseisen die gelden bij toelating tot maximaal één van de afstudeerrichtingen, wordt verwezen naar de digitale studiegids van de Opleiding.

6.2. Tentamens kunnen in beginsel, bij onvoldoende resultaat, gedurende hetzelfde studiejaar éénmaal worden herkanst en in de hoofdfase nog éénmaal. Een tweede herkansingsmogelijkheid is niet aan de orde wanneer een afwijzend bindend studie advies als bedoeld in artikel 7.8b van de WHW wordt afgegeven.
Voor praktische oefeningen geldt dat zij in beginsel niet kunnen worden herkanst in het studiejaar waar de praktische oefening deel van het jaarprogramma uitmaakt.

Over de mogelijkheid c.q. noodzakelijkheid tot herkansing van een praktische oefening, beslist de examencommissie. Bij het niet kunnen herkansen van een praktische oefening door onmogelijkheden binnen de roostering dan wel het gebrek aan faciliteiten, geeft de examencommissie de betreffende docent de opdracht een vervangende oefening voor de student te formuleren. Inhoud en studielast daarvan dienen in voldoende mate, dit ter beoordeling van de examencommissie, overeen te komen met de niet te herkansen oefening.

6.3. Deelname aan de ten behoeve van het propedeusejaar vastgestelde tentamens en praktische oefeningen is verplicht, met uitzondering van die onderdelen waarvoor door de examencommissie vrijstelling is verleend. In afwijking van het in dit artikel gestelde ten aanzien van herkansingsmogelijkheden, wordt geen gelegenheid tot herkansing geboden indien zonder geldige reden niet is deelgenomen aan een lessenreeks, tentamen of een praktische oefening. Als geldige reden worden in ieder geval aangemerkt ziekte, zwangerschap, bijzondere familieomstandigheden of overmacht. Mocht de eindexamencommissie daartoe verzoeken dan dienen dergelijke omstandigheden met schriftelijke bewijsstukken te worden aangetoond.

6.4. Indien zonder geldige reden niet is deelgenomen aan een tentamen, lessenreeks of een praktische oefening, wordt dat onderdeel beoordeeld met een 0 (nul). Indien naar het oordeel van de examencommissie sprake is van een geldige reden, stelt zij een nieuwe datum vast waarop de herkansing plaatsvindt.

6.5. De uitslag van een tentamen wordt uiterlijk 3 weken na het afnemen ervan bekend gemaakt. Het bekend maken van de resultaten voor de praktijkoefeningen is afhankelijk van de jaarlijks te bepalen inroostering en evaluaties.

6.6. Minimaal twee keer per jaar ontvangt de student van de afdeling studiezaken van de Opleiding, een overzicht met daarin vermeld de behaalde studieresultaten, uitgedrukt in European Credits. Wanneer deze credits worden gebaseerd op cijfers, wordt een cijfer boven de 5,5 als voldoende aangemerkt en een 5,5 en lager als onvoldoende. Gedurende het hele jaar is het voor studenten mogelijk hun studieresultaten in te zien.

6.7. Aan het einde van het propedeusejaar, uiterlijk in de maand juli, beslist de examencommissie over de overgang naar één der afstudeerrichtingen. Deze beslissing is geldig voor het aansluitende studiejaar. Hierbij worden de regelingen van het afwijzend bindend studie-advies, als bedoeld in artikel 7.8b van de WHW, alsmede de toelatingseisen tot één der afstudeerrichtingen, in acht genomen.

6.8. Zolang het propedeutisch examen niet is behaald, kan de examencommissie aan het studieadvies een afwijzing als bedoeld in artikel 7.8b WHW verbinden. (Het zogenaamde negatief bindend studieadvies).

- Een student dient in zijn eerste inschrijvingsjaar te voldoen aan vakklaseisen en de overgangsnorm van 47 EC’s om toegelaten te worden tot het tweede jaar. De student dient vóór 1 mei van het tweede inschrijvingsjaar de 60 EC’s van de propedeuse te behalen, anders ontvangt hij of zij alsnog een negatief bindend studie-advies. Alsdan is geen voorafgaande schriftelijke waarschuwing vereist.

- De examencommissie kan aan het einde van het eerste studiejaar in de propedeutische fase een negatief bindend studieadvies geven aan de student die minder dan 47 credits heeft behaald. Het negatief bindend studieadvies wordt niet later dan 15 juli gegeven. Indien de studieresultaten daartoe aanleiding geven wordt het negatief bindend studieadvies voorafgegaan door een schriftelijke waarschuwing die uiterlijk 1 april aan de student wordt uitgereikt of toegezonden.

- De student die in het eerste jaar van de propedeutische fase minder dan 47 credits heeft behaald maar aan wie geen negatief bindend studieadvies is gegeven, ontvangt van de studieleiding/studiecoördinator zo spoedig mogelijk een persoonlijk studietraject waarin in ieder geval is bepaald op welke wijze, in welke volgorde en volgens welk tijdpad de deficiënties van de propedeutische fase dienen te zijn weggewerkt alvorens de student kan starten met het volgen van studieonderdelen behorend tot het tweede studiejaar.

Als deze student er niet in slaagt vóór 1 juli van het tweede jaar van inschrijving het propedeutisch examen met alle 60 studiepunten behorend bij het onderwijs van de propedeutische fase te behalen, ontvangt hij van de examencommissie een negatief bindend studie-advies. Alsdan is geen voorafgaande schriftelijke waarschuwing vereist.

6.9. Het Propedeuse Getuigschrift Hoger Beroepsonderwijs wordt uitgereikt wanneer de student de 60 credits van het propedeuseprogramma heeft behaald.

6.10. De geldigheidsduur van behaalde studiepunten in de propedeutische fase bedraagt twee studiejaren. In het geval van een studieonderbreking dient de student schriftelijk toestemming te vragen van de studieleiding. Indien de student na twee jaar wenst terug te keren, dient er opnieuw een toelatingsexamen gedaan te worden. Na toelating kan dan worden vastgesteld welke vakken opnieuw dienen te worden behaald en voor welke vakken eventueel vrijstellingen kunnen worden gegeven. 

artikel 7: het bindend studie advies

Bij een negatief bindend studie-advies gelden de volgende regels:

- De directie geeft de betreffende student uiterlijk op 1 april schriftelijk een waarschuwing dat de mogelijkheid bestaat dat men een negatief bindend studie-advies ontvangt. Deze schriftelijke waarschuwing kan echter ook nog na genoemde datum gegeven worden, wanneer de studieresultaten pas na die datum aanzienlijk verslechteren. De decaan, de coördinator propedeuse en de studieleider van de toekomstige vakklas worden op de hoogte gesteld van deze waarschuwing.

- Het negatief bindend studie-advies wordt gegeven namens het College van Bestuur van de AHK door de faculteitsdirectie van de Nederlandse Film en Televisie Academie, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de betreffende student (zoals ziekte, handicap, zwangerschap, familie-omstandigheden en lidmaatschap van een landelijke studentenorganisatie). Aangezien de decaan uiterlijk 4 weken vóór 15 juli in dezen wordt geraadpleegd is het van groot belang dat de student, indien persoonlijke omstandigheden een rol hebben gespeeld, haar in een vroeg stadium hiervan op de hoogte stelt.

- Het negatief bindend studie-advies wordt gegeven aan het einde van de laatste onderwijsperiode, doch uiterlijk op 15 juli van het lopende studiejaar.

- Hieraan voorafgaand wordt de student op de hoogte gesteld van het voornemen voor een bindend studieadvies en de mogelijkheid gegeven binnen 5 dagen alsnog bij de decaan een beroep te doen op persoonlijke omstandigheden.

- De student die melding maakt van persoonlijke omstandigheden als hierboven bedoeld, voorziet het decanaat van de benodigde bewijsstukken. Bij ziekte, bijzondere familieomstandigheden, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van betrokkene dient een medische verklaring te worden overgelegd.

- Indien geen advies wordt uitgebracht, c.q. de decaan constateert dat er geen persoonlijke omstandigheden zijn met betrekking tot het bindend studieadvies, stelt de decaan de faculteitsdirectie daarvan tijdig op de hoogte.

- In deze gevallen deelt de directie zijn beslissing schriftelijk aan de student mee, met afschrift aan de studentendecaan.

- In de gevallen waarin door de decaan advies is uitgebracht, legt de faculteitsdirectie het voornemen tot het geven van een bindend studieadvies voor aan het College van Bestuur, onder overlegging van het volledige dossier. Het College van Bestuur beslist in deze gevallen over het verstrekken van het bindend studieadvies en deelt zijn beslissing schriftelijk aan de student mee, met afschrift aan de faculteitsdirectie en de studentendecaan.

- Verzending geschiedt naar het adres zoals dat laatstelijk door de betrokkene is doorgegeven aan de centrale studentenadministratie. In het besluit van de faculteitsdirectie, dan wel het College van Bestuur wordt gewezen op de mogelijkheid beroep aan te tekenen (binnen 6 weken) bij het College van Beroep voor de examens ex art.7.60 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.

- Een student die in zijn eerste inschrijvingsjaar aan de overgangsnorm van 47 ec’s voldaan heeft maar nog niet zijn propedeuse heeft behaald, dient vóór 1 mei van het tweede inschrijvingsjaar de 60 EC’s van de propedeuse te behalen, anders ontvangt hij of zij alsnog een negatief bindend studie-advies.

artikel 8: het afsluitend examen

8.1. Het afsluitend examen wordt gevormd door een behaalde propedeuse en het voldoende afsluiten van alle studieonderdelen van het tweede, derde en vierde leerjaar.

8.2. Voor de inhoud, tijdstippen van tentamens en oefeningen, alsmede de wijze waarop deze worden afgenomen c.q. ingericht en de aandachtsgebieden bij toetsing van de student, wordt verwezen naar de digitale studiegids van de opleiding.

8.3. Tentamens die worden afgenomen, bieden gedurende hetzelfde studiejaar één herkansingsmogelijkheid en in volgende studiejaren van de hoofdfase vindt nog eenmaal nog één herkansingsmogelijkheid plaats. Voor praktische oefeningen geldt dat zij in beginsel niet kunnen worden herkanst in het studiejaar waar de praktische oefening deel van het jaarprogramma uitmaakt.

8.4. Over de mogelijkheid c.q. noodzakelijkheid tot herkansing van een praktische oefening, beslist de examencommissie. Bij het niet kunnen herkansen van een praktische oefening door onmogelijkheden binnen de roostering dan wel het gebrek aan faciliteiten, geeft de examencommissie de betreffende studieleider de opdracht een vervangende oefening voor de student te formuleren. Inhoud en studielast dienen in voldoende mate, dit ter beoordeling van de examencommissie, overeen te komen met de niet te herkansen oefening.

8.5. Het bepaalde in artikel 6, lid 6.3 en 6.4, is van overeenkomstige toepassing op de tentamens en praktische oefeningen van de hoofdfase.

8.6. De uitslag van een tentamen, wordt uiterlijk 3 weken na het afnemen ervan bekend gemaakt. Het bekend maken van de resultaten voor de praktijkoefeningen is afhankelijk van de jaarlijks te bepalen inroostering en evaluaties.

8.7. In de maanden februari en juli ontvangt de student van de afdeling studiezaken een overzicht met daarin vermeld de behaalde studieresultaten, uitgedrukt in European Credits. Wanneer deze credits worden gebaseerd op cijfers, wordt evenals in het propedeutisch jaar een cijfer boven de 5,5 als voldoende aangemerkt en een 5,5 en lager als onvoldoende.

8.8. Deelname aan het onderwijs van het derde leerjaar staat open voor de student die in het bezit is van het propedeusegetuigschrift en 47 credits of meer heeft behaald in het onderwijs van het tweede leerjaar. Voor deelname aan de derdejaars praktische oefeningen is bovendien vereist dat de gezamelijke tweedejaars praktische oefeningen met goed gevolg zijn afgesloten. Deze vereisten zijn van overeenkomstige toepassing op deelname aan het onderwijs van het vierde leerjaar, met dien verstande dat tevens alle onderdelen van het tweede leerjaar dienen te zijn afgerond. Uitzonderlijke situaties worden altijd ter beoordeling aan de examencommissie voorgelegd.

8.9. Indien in het tweede of derde leerjaar minder dan 47 credits zijn behaald, stelt de studieleider van de desbetreffende afstudeerrichting, gehoord de student die het aangaat, zo spoedig mogelijk een persoonlijk studietraject op, waarin met inachtneming van het bepaalde in artikel 8.8 wordt bepaald op welke wijze alsmede in welke volgorde en volgens welk tijdpad de zich alsdan voordoende deficiënties dienen te worden weggenomen alvorens aan onderdelen van het derde respectievelijk vierde leerjaar kan worden deelgenomen.

Dit studietraject wordt ter goedkeuring aan de examencommissie voorgelegd. De examencommissie beslist uiterlijk vier weken na de datum waarop het traject aan haar is bekend gemaakt.

8.10. Indien wegens facilitaire of roostertechnische redenen de student niet in de gelegenheid wordt gesteld om nog niet afgeronde onderdelen van een eerder leerjaar te herkansen, geeft de examencommissie de studieleider van de betreffende afstudeerrichting de opdracht een vervangend studieonderdeel voor de student te formuleren. Inhoud en studielast daarvan dienen in voldoende mate, dit ter beoordeling van de examencommissie, overeen te komen met het niet te herkansen onderdeel.

8.11. Niet eerder dan na het behalen van ten minste 240 credits van het onderwijs-programma van de Opleiding, zal het getuigschrift de student kunnen worden uitgereikt, mits aan alle inschrijvingsvoorwaarden en overige vereisten als gesteld bij of krachtens enig toepasselijk algemeen verbindend voorschrift of hogeschoolregeling is voldaan.

8.12. De examencommissie verleent namens het instellingsbestuur aan de student die het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd de graad van Bachelor of Film and Television. De graad wordt op het getuigschrift vermeld. Bij het getuigschrift wordt een Engelstalig supplement afgegeven.

8.13 Bij een ononderbroken studievoortgang is de geldigheidsduur van de studiepunten die na de propedeutische fase zijn behaald vier studiejaren.

artikel 9: fraude en plagiaat

9.1. Indien de examinator dan wel de desbetreffende surveillant bij enig tentamen of enige andere beoordelingsvorm fraude of plagiaat van de zijde van de student vermoedt, doet hij daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de examencommissie.

9.2. De examencommissie beslist binnen twee weken over te nemen maatregelen.
De examencommissie beslist niet dan nadat de student die het aangaat is gehoord althans daartoe behoorlijk is opgeroepen. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

9.3. De beslissing van de examencommissie wordt op schrift gesteld en kan inhouden dat de student gedurende een door haar te bepalen termijn het recht wordt ontnomen het desbetreffende onderdeel waarbij fraude of plagiaat is vastgesteld opnieuw af te leggen.
Bij fraude en plagiaat kan definitieve verwijdering als sanctie worden gegeven. De beslissing kan zich tevens uitstrekken over onderdelen die op hetzelfde vak of vakcluster betrekking hebben.
De examencommissie schrijft de examinator voor dat het onderdeel waarbij is gefraudeerd of geplagieerd met het cijfer 0 (nul) wordt beoordeeld. De beslissing vermeldt de mogelijkheden van bezwaar of beroep alsmede de daarvoor geldende termijnen.

9.4. Onder plagiaat wordt onder meer verstaan het zonder bronvermelding overnemen van beeldmateriaal, geluids- of tekstmateriaal of het voor eigen werk laten doorgaan van andermans beeldmateriaal, teksten, gegevens of ideeën. Bij de constatering van plagiaat zijn de artikelen 9.1. t/m 9.3. van overeenkomstige toepassing. 

9.5. Indien fraude of plagiaat plaatsvindt met medewerking van een medestudent is deze laatste medeplichtig; hiervoor gelden overeenkomstige procedures en sancties.

artikel 10: archivering en inzagerecht

10.1. Schriftelijke tentamens, stageverslagen, productie- en regieverslagen, scenario’s en scripties worden tot een periode van minimaal twee jaar na inlevering door de student, bewaard door de studieleider van de afstudeerrichting, waarvoor de student het afsluitend examen aflegde. Voor wat betreft de oefeningen (film, video, programma’s) en de daarbij behorende administratie, blijven deze voor onbepaalde tijd in bezit van de Opleiding.

10.2. Tot tien weken na de bekend gemaakte beoordeling van schriftelijke tentamens heeft de student het recht beoordeeld werk in te zien. Voor mondelinge beoordelingen, geldt dat de student hiervan de schriftelijke verslaglegging kan inzien. Beoordelingsnormen worden voorafgaand aan de toetsing aan de student bekend gemaakt en liggen eveneens tot tien weken na de bekend gemaakte beoordeling ter inzage.

artikel 11: persoonlijk studietraject

11.1. Tijdelijke uitschrijving en studiestaking:
Ter bevordering van een goede doorstroming van de studenten in het onderwijs en ter voorkoming van mogelijke problemen in de noodzakelijke afstemming tussen de diverse vakklassen bij tijdelijke uitschrijving dan wel studiestaking geldt het volgende:

Aan het persoonlijke studietraject als bedoeld in de artikelen 6.8 en 8.9 van de Onderwijs- en Examenregeling worden de navolgende procedurele eisen gesteld:

a. Het verzoek om goedkeuring van het persoonlijke studietraject dat zich richt op het nieuwe studiejaar wordt bij de examencommissie ingediend uiterlijk op 1 mei van het aan het nieuwe studiejaar voorafgaande studiejaar. Het verzoek dient te zijn ondertekend door de student én de studieleider.

b. Het verzoek tot goedkeuring van het persoonlijke studietraject ingediend door de student die de studie gedurende enig studiejaar heeft gestaakt en die de opleiding wenst te hervatten met ingang van het op de studiestaking volgende studiejaar, wordt slechts dan in behandeling genomen indien het verzoek vergezeld gaat van een schriftelijke toestemming van de studieleiding en het decanaat. Deze toestemming houdt in dat de student alvorens de studie te hebben gestaakt de studieleiding en het decanaat op behoorlijke wijze heeft geïnformeerd over de redenen waarom hij de opleiding tijdelijk wenste te onderbreken op hier omschreven wijze. Het kan zijn dat een verzoek tot studieonderbreking wordt afgewezen door onmogelijkheden binnen de roostering dan wel het gebrek aan faciliteiten in het volgende studiejaar.

c. De examencommissie kan aan de goedkeuring de aanvullende voorwaarde verbinden dat de student achterstallig werk dat volgens het reguliere onderwijsprogramma tijdens het studiejaar waarin sprake is van beëindiging van de inschrijving dan wel studiestaking als bedoeld in onderdeel b. had dienen te worden afgerond, alsnog ter beoordeling van de studieleiding ter beschikking stelt. Daarbij kan de examencommissie een termijn stellen.

d. Indien de studieonderbreking langer dan een studiejaar duurt zijn bovengenoemde artikelen van overeenkomstige toepassing. De maximale duur van een studiestaking is twee jaar. Indien de student na twee jaar wenst terug te keren, dient er opnieuw een toelatingsexamen gedaan te worden.

Na toelating kan dan worden vastgesteld op welk niveau de student kan instromen. In alle gevallen wordt bij terugkeer vastgesteld welke vakken opnieuw dienen te worden behaald en voor welke vakken eventueel vrijstellingen kunnen worden gegeven.

e. De examencommissie neemt het verzoek als in dit artikel bedoeld eerst in behandeling nadat aan het bepaalde onder a. onderscheidenlijk b. is voldaan.

f.   Bij studieonderbreking als gevolg van ziekte of persoonlijke omstandigheden zijn bovengenoemde artikelen van overeenkomstige toepassing.

11.2. Het niet voldoen aan de eisen als omschreven in artikel 11.1. kan leiden tot het onthouden van goedkeuring van het persoonlijke studietraject. In gevallen waarin deze procedure niet voorziet, beslist de examencommissie. 

artikel 12: onvoorziene zaken

Op alle zaken met betrekking tot het propedeutisch en het afsluitend examen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de examencommissie.

Delen