actuele ontwikkelingen in het brede audiovisuele werkveld

Het audiovisuele werkveld als geheel is sterk in ontwikkeling. De hoofdlijnen daarin zijn:

  • Er werden en worden grote stappen in de digitalisering gezet. Dit heeft consequenties voor: a. de gebruikte apparatuur, b. het hele creatieve ontwikkelings- en productieproces tot aan de laatste handeling in de postproductie aan toe, c. de inhoud of het verhaal, d. de distributie, vertoning en marketing van de film.
  • De mogelijkheden van internet en nieuwe media hebben geleid tot een scala aan nieuwe platforms en business modellen, met nieuwe vragen en uitdagingen bijvoorbeeld m.b.t. het vertellen van een verhaal (storytelling).
  • Film is meer en meer een product geworden dat in de markt wordt gezet als elk ander product.
  • De traditionele arthouse film wordt door alle ontwikkelingen qua bioscoopbereik steeds sterker gemarginaliseerd. In Nederland staat de kunstzinnige film voor de uitdaging zich internationaal beter te profileren.
  • De bezuinigingen bij onder meer het Nederlands Filmfonds en de Publieke Omroep zullen vanaf 2013 een groot gat slaan in de Nederlandse filmproductie. Alleen al door het snijden in het budget van het Nederlands Filmfonds zal het productievolume in 2013 met een derde dalen.
  • Vrijwel geen enkele speelfilm of grote productie komt nog tot stand zonder buitenlandse co-producent, wat consequenties heeft voor bijvoorbeeld crew/castsamenstelling etc .
  • Ook voor documentaireprojecten met internationaal appeal worden in toenemende mate internationale samenwerkingsverbanden aangegaan door producenten en omroepen.
  • Bij de Publieke Omroepen worden steeds meer series gemaakt ipv op zichzelf staande produkties – dat geldt zowel voor fictie als voor documentaires. Deze series worden op prime time uitgezonden en zeer goed bekeken.

Wat betekenen deze ontwikkelingen voor het werkveld als geheel?

  • Grotere noodzaak tot meer internationale samenwerking bij financiering, productie en distributie.
  • Een grotere noodzaak tot andere, flexibelere, artistieke samenwerkingswerkvormen .
  • Grotere noodzaak om op transmediale en/of crossmediale wijze aan storytelling te doen om het publieksbereik te kunnen maximaliseren.
  • Versterking van nationale en internationale marketing, niet alleen t.b.v. op zich staande projecten maar t.b.v. van de gehele Nederlandse branche. Het betekent ook dat er een sterker marktbesef (ook internationaal) bij producenten, regisseurs en scenaristen nodig is.
  • Er is een krachtiger politieke lobby nodig om tot een gericht Nederlands filmindustriebeleid te komen. (Bijvoorbeeld door invoering van een belastingmaatregel (tax shelter) om daarmee ondermeer  (kunstzinnige) producties te stimuleren).

 

Delen