opbouw en samenhang

De diverse afstudeerrichtingen bieden onderwijsprogramma’s aan met daarin grofweg vier onderdelen:

  • Theoretisch onderwijs voor alle studierichtingen
  • Specialistische vakken voor één bepaalde afstudeerrichting
  • Grote praktijkoefeningen waarbinnen een gehele filmcrew (i.e. met een lid van elke afstudeerrichting) aan het werk gaat
  • Vakken en workshops voor twee of meer afstudeerrichtingen, gericht op een bepaald deel van het filmproces

De kennisontwikkeling gebeurt aan de hand van het bestuderen van vakliteratuur én het zelf actief experimenteren en onderzoeken. Vakliteratuur staat vermeld in de studiegids. Competentieontwikkeling gebeurt door experimenteren, reflecteren en evalueren. Aan welke competenties de diverse programmaonderdelen precies bijdragen, staat vermeld in de studiegids. Door verschillen in de aard van de inhoud van de afstudeerrichtingen zijn er logischerwijs ook verschillen tussen de negen programma’s. Uit de dekkingsmatrices per afstudeerrichting en per jaar blijkt dat alle competenties in het programma gerealiseerd worden (zie bijlage 4).

Studenten volgen in de propedeuse grotendeels een algemeen gemeenschappelijk programma. Vanaf jaar twee volgen ze vooral een specialistisch programma, waarbij men deels met andere afstudeerrichtingen samenwerkt in bijvoorbeeld de praktijkoefeningen. De hoofdstructuur van het onderwijsprogramma is voor alle richtingen gelijk.

Delen