- Toelaatbaar tot de opleiding zijn kandidaten met een minimale vooropleiding van MBO4, HAVO, of VWO. Een kandidaat die niet over een van deze vooropleidingdiploma’s beschikt, kan na het behalen van een theoretische toelatingstoets (‘colloquium doctum’) worden toegelaten.
- Naast deze algemene vooropleidingseisen vindt selectie plaats op potentie/talent voor de opleiding met het oog op een vooraf bepaalde afstudeerrichting. Een toelatingscommissie selecteert op de volgende in de ministeriële regeling [1] vastgelegde eisen:
a. creërend vermogen: ontwikkelbare creatieve, vormgevende en verhalende vaardigheden;
b. beeldend vermogen: artistieke ideeën tot uitdrukking brengen in een audiovisuele vorm;
c. fascinatie voor het vakgebied: basiskennis van film, televisie en nieuwe media en een brede culturele en maatschappelijke belangstelling;
d. oorspronkelijkheid, eigenzinnigheid, overtuigingskracht en reflectief vermogen;
e. vermogen tot samenwerken die blijkt uit: persoonlijkheid, werkervaring, toelichting op ingestuurd werk, gesprek of assessment. - Buitenlandse kandidaten dienen een taaltoets (Nederlands en eventueel Engels) af te leggen.
- Toelating geldt uitsluitend voor het aansluitende studiejaar.
- Indien de kandidaat is toegelaten tot de opleiding en staat ingeschreven als student, verbindt hij zich daarmee aan de doelen en het programma van de opleiding en verplicht hij zich hiermee tot aanwezigheid en actieve participatie bij alle programmaonderdelen zoals vermeld in de studiegids, tenzij er sprake is van vrijstellingen zoals bedoeld in artikel 18.
[1] Regeling aanvullende eisen hoger onderwijs en kunstonderwijs 2007, publicatie Staatscourant 4421, 15 maart 2011