2. Visie

De afgestudeerde cinematographer bezit het vermogen om opvattingen en overtuigingen op het eigen vakgebied te vormen, die te communiceren en zichtbaar te maken in audiovisuele producties.

Algemene gedragsindicatoren

  • ontwikkelt een eigen visie en kan deze mondeling, schriftelijk en beeldend toelichten gedurende het gehele werkproces
  • weet zijn visie op de vorm en inhoud van het scenario dat hij in zijn discipline gaat gebruiken, en daarmee het artistiek en inhoudelijk einddoel en zijn persoonlijke stijlopvatting, aan betrokkenen duidelijk te maken
  • brengt ideeën overtuigend en licht deze toe in het collectief creatieve proces
  • heeft in zijn werk aantoonbaar inzicht in hoe het publiek zal reageren op de combinatie van beeld en geluid, zowel wat betreft de waarneming als de betekenisgeving (het constructieproces van de toeschouwer)

Delen