De afgestudeerde producent heeft eigen, toepasbare opvattingen over voor verfilming geschikte verhalen, die een publiek zullen kunnen boeien.
Algemene gedragsindicatoren
- ontwikkelt een eigen visie en kan deze mondeling, schriftelijk en beeldend toelichten in alle fasen van de processen van ontwikkkeling, realisering en uitbreng
- weet zijn visie op de vorm en inhoud van het scenario en daarmee het artistiek en inhoudelijk einddoel en zijn persoonlijke stijlopvatting, aan betrokkenen duidelijk te maken
- brengt ideeën overtuigend en licht deze toe in het collectief creatieve proces
- toont inzicht in hoe het publiek zal reageren op de combinatie van beeld en geluid, zowel wat betreft de waarneming als de betekenisgeving (het constructieproces van de toeschouwer)
Specifieke gedragsindicatoren
- onderscheidt onderwerpen en verhalen die zich lenen voor een cinematografische productie
- onderscheidt of een verhaal in cinematografische vorm een publiek zal kunnen boeien
- onderscheidt en geeft prioriteit aan de algemene urgentie van een verhaal (boven persoonlijke urgentie)
- onderscheidt welk publiek bereikt kan worden (leeftijd, al dan niet gespecialiseerd, nationaal, internationaal)
- onderscheidt de benodigde voorwaarden om het beoogde publiek te kunnen boeien
- creeert draagvlak voor eigen opvattingen in alle fasen van de ontwikkeling, financiering, realisering, marketing, uitbreng en distributie
- onderscheidt en begeleidt (nieuw) talent
- schept evenwicht tussen (te verwachten) kosten en baten van een productie
- ‘pitcht’ op overtuigende wijze filmplannen ter verkrijging van financiering, ondersteuning, participatie, verkoop en publiciteit
- brengt gedrevenheid over op crew en cast