toepassing van beeldende kunst met het accent op de 19e en 20e eeuw

algemene typering en inhoud
De student krijgt lessen in kunst- en architectuurgeschiedenis waarin verbanden worden gelegd tussen de beeldende kunst en film. Hiermee wordt een basis van kennis gecreëerd voor de student om zijn ontwerpproces en creatieve, inhoudelijke ontwikkeling kracht bij te zetten. De student kan uit deze kennis putten om tot een ontwerp te komen die in de juiste context past of die er juist, onderbouwd, van afwijkt. 

leerdoelen
Na afloop van dit onderdeel:

  • kan de student de invloed van verschillende kunststromingen door de tijd op het dagelijks leven herkennen analyseren en benoemen en kan deze kennis, waar nodig, toepassen in zijn werk.

literatuur
Hugh Honour & John Fleming, Algemene Kunstgeschiedenis, Meulenhoff, 1998

Aan het begin van het academie jaar wordt de betreffende literatuur aangeschaft door de Nederlandse Filmacademie t.b.v. de studenten.
Aanbevolen wordt een museumjaarkaart aan te schaffen.

competenties
2, 4, 8, 9

onderwijsvorm
hoorcollege en werkcollege

contacttijd
36 uur

docent
Jan Derk van den Berg

toets
1. Spreekbeurt (beschouwing) over een kunstwerk in één van de museumbezoeken (cijferbeoordeling)
2. Essay (kunstbeschouwing) obver een specifieke periode in de kunst, kunststroming, wertk,etc. dat in verband gebracht kan worden met film (cijferbeoordeling)

beoordeling
De student krijgt de EC’s toegekend wanneer er sprake is van:

  • voldoende beoordeling van inzet en actieve participatie [V/O beoordeling];
  • voldoende beoordeling  voor het de spreekbeurt en het essay [cijferbeoordeling]

studiebelasting
3 EC (84 uur)

Delen