Vrijstellingen

De Examencommissie kan vrijstelling verlenen voor een of meer programmaonderdelen als een student de competenties of doelen en de inhoud van het betreffende onderdeel al heeft verworven. De student moet dit aantonen met bewijzen. Er zijn twee mogelijkheden: 

  • een behaald programmaonderdeel van een vergelijkbare studie, genoten aan een andere HBO-instelling of een universiteit, dat qua inhoud en studielast vergelijkbaar is, zulks ter beoordeling aan de Examencommissie, of 
  • een bewijs van elders verworven competenties van vergelijkbaar niveau en verworven binnen een relevante (beroeps)context, zulks ter beoordeling van de Examencommissie. 

Wanneer een student in op basis van een vergelijkbare studie of elders verworven competenties in de hoofdfase instroomt (zij-instromer), is van belang dat er uiteindelijk alleen een bachelordiploma kan worden uitgereikt als er een propedeuse diploma in iemands dossier zit. Als dit nog niet het geval is, betekent dit dat:

  • er door de NFA moet worden gekeken welke onderdelen uit de propedeuse nog moeten worden gedaan om het propedeusediploma NFA uit te reiken (en in welk tijdpad). Dit moet worden overeengekomen met de student bij zijn toelating; EN
  • dat de student in de propedeutische studiefase wordt ingeschreven (eventueel met een aantal vrijstellingen en goedkeuring voor het volgen van delen van het 2e jaars programma). Dit betekent dus ook dat de student nog in aanmerking kan komen voor een bindend studieadvies.

Procedure

  1. Er mogen geen vrijstellingen aangevraagd worden op basis van prestaties die tijdens de studie zijn geleverd.
  2. Aanvragen voor vrijstelling(en) dienen uiterlijk 2 weken voorafgaand aan het betreffende studieonderdeel bij de Examencomissie aangevraagd te worden.
  3. De aanvraag moet gedaan worden met het formulier voor het aanvragen van een vrijstelling.
  4. De student vult het formulier zo volledig mogelijk in, verzamelt alle relevante gevraagde informatie en bespreekt de aanvraag met zijn studieleider.
  5. De studieleider onderzoekt op basis van de aangeleverde informatie en bewijzen of hier al dan niet vrijstelling verleend kan worden. De studieleider vraagt indien nodig advies van een inhoudelijk (vak)docent.
  6. Als de studieleider vindt dat er géén vrijstelling verleend kan worden, laat hij dat de student weten mét motivatie.
  7. Als de studieleider vindt dat er inderdaad vrijstelling verleend kan worden, zet hij zijn handtekening op het betreffende formulier.
  8. De studieleider dient de aanvraag vervolgens per email in bij de examencommissie. Niet door de studieleider ondertekende aanvragen worden niet in behandeling genomen.
  9. De examencommissie beoordeelt de aanvraag op basis van het volgende:
    a.    de aanvraag is correct, d.w.z. volgens procedure,
    b.    de onderbouwing van de aanvraag is voldoende en overtuigend,
    c.    de competenties zijn inhoudelijk voldoende vergelijkbaar,
    d.    het niveau en de studielast zijn gelijk (minimaal HBO-niveau en
           minimaal gelijk aantal behaalde studiepunten).

Formulier voor het aanvragen van een vrijstelling

Alternatieve leerroute
Als de artistieke ontwikkeling van een student daar aanleiding toe geeft, kan de student een alternatieve leerroute volgen, bijvoorbeeld door een of meer programmaonderdelen te vervangen door andere. De alternatieve route dient dan wel van gelijke omvang en zwaarte te zijn en passen bij de aard en inrichting van het studieprogramma als geheel. De studieleider en de betreffende student spreken samen af welke onderdelen op welke manier door een alternatief vervangen kunnen worden en leggen dit voor aan de examencommissie.

Procedure

  1. Een alternatieve leerroute dient uiterlijk 2 weken voordat een of meer te vervangen studieonderdelen van start gaan bij de Examencomissie aangevraagd te worden.
  2. De aanvraag moet gedaan worden met het formulier voor het aanvragen van een alternatieve leerroute.
  3. De student vult het formulier zo volledig mogelijk in, verzamelt alle relevante gevraagde informatie en bespreekt de aanvraag met zijn studieleider.
  4. De studieleider onderzoekt of een alternatieve leerroute mogelijk is . De studieleider vraagt indien nodig advies van een inhoudelijk (vak)docent.
  5. Als de studieleider vindt dat de alternatieve leerroute niet mogelijk is, laat hij dat de student weten mét motivatie.
  6. Als de studieleider vindt dat de alternatieve leerroute inderdaad mogelijk is, zet hij zijn handtekening op het betreffende formulier.
  7. De studieleider dient de aanvraag vervolgens per email in bij de examencommissie. Niet door de studieleider ondertekende aanvragen worden niet in behandeling genomen.
  8. De examencommissie beoordeelt de aanvraag op basis van het volgende:
    a.    de aanvraag is correct, d.w.z. volgens procedure,
    b.    de onderbouwing van de aanvraag is voldoende en overtuigend,
    c.    de competenties zijn inhoudelijk voldoende vergelijkbaar,
    d.    het niveau en de studielast zijn gelijk (minimaal HBO-niveau en
           minimaal gelijk aantal behaalde studiepunten).

Formulier voor het aanvragen van een alternatieve leerroute

Persoonlijk studietraject (PST)

Indien een student door bijzondere persoonlijke omstandigheden studievertraging heeft opgelopen op dreigt op te lopen, stelt de studieleider in overleg met de student een overeenkomst (PST) op waarin wordt vastgelegd in welke volgorde en volgens welk tijdspad deficiënties dienen te zijn weggewerkt. Het PST wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Examencommissie.

    Procedure

    1. Een alternatieve leerroute dient uiterlijk 2 weken voordat een of meer te vervangen studieonderdelen van start gaan bij de Examencomissie aangevraagd te worden.
    2. De overeenkomst moet worden opgesteld met het formulier voor het aanvragen van een persoonlijk studietraject.
    3. De studieleider en de student vullen het formulier gezamenlijk in en ondertekenen dit beide.
    4. De studieleider dient de aanvraag vervolgens per email in bij de examencommissie. Aanvragen die niet zijn ondertekend door de student en/of de studieleider worden niet in behandeling genomen.
    5. De examencommissie beoordeelt de aanvraag op basis van het volgende:
      a.    de aanvraag is correct, d.w.z. volgens procedure,
      b.    de onderbouwing van de aanvraag is voldoende en overtuigend,
      c.    de gemaakte afspraken en de daarbij gestelde deadlines zijn helder en realistisch,
      d.    de consequenties wanneer afspraken niet worden nagekomen zijn helder en realistisch.

    Formulier voor het aanvragen van een persoonlijk studietraject

    Delen