Actuele ontwikkelingen rond de Editor

Met de digitalisering van de beeldopname is er de afgelopen jaren een veelvoud aan nieuwe camerasystemen op de markt gekomen, waarbij duidelijk werd dat er nog geen universele standaard was ontwikkeld voor digitaal opgenomen beeldmateriaal. Verschillende producenten van camerasystemen hanteren verschillende datafile-formaten, die vaak eerst moeten worden geconverteerd alvorens ze in een montagesysteem kunnen worden gebruikt. Daarbij is de ontwikkeling van nieuwe camerasystemen de afgelopen jaren in een stroomversnelling gekomen: er zijn in hoog tempo nieuwe camerasystemen met nieuwe datafile-formaten bij gekomen, die vaak ook een nieuwe workflow in de postproductie vereisten. De tijd dat 35- of 16mm-film (of DigiBeta-video) het opnameformaat was waarmee films en documentaires werden opgenomen, waarbij voor deze formaten een universele workflow in de postproductie werd gehanteerd, ligt nog maar een jaar of tien achter ons.

Deze diversificatie in opnameformaten heeft het vak van de editor in een aantal opzichten complexer gemaakt. Meer dan voorheen wordt van de editor gevraagd een postproductie-workflow op te zetten, waarbij de gang die het beeld- en geluidmateriaal volgt van opname tot vertoning wordt vastgelegd. Daarbij komen verschillende uitwisselingsformaten aan bod om de verschillende departementen die in de postproductie aan de film werken (beeldmontage, geluidsnabewerking, kleurcorrectie, visual effects) te faciliteren. Idealiter wordt deze workflow getest door het hele traject langs de verschillende departementen te doorlopen. Behalve een inhoudelijke rol op verhalend gebied, speelt de editor daarmee een steeds belangrijker rol als proces-manager tijdens de postproductie, zeker bij producties waarbij op verschillende camerasystemen is gedraaid. Dit geldt met name voor producties waarbij geen aparte postproductie supervisor is aangesteld.

In zijn algemeenheid zien we dat met de komst van goedkope digitale camerasystemen de hoeveelheid opgenomen beeldmateriaal bij een filmproductie sterk is toegenomen. Dit heeft niet geleid tot een navenante toename van de hoeveelheid montagetijd. Gevolg is dat editors in vergelijking met ‘vroeger’ nu meer beeldmateriaal in dezelfde hoeveelheid tijd verwerken.

Voor de Filmacademie als opleidingsinstituut is het verder van belang te vermelden dat de functie van montage-assistent, van oudsher een belangrijke schakelpositie tussen filmstudent en filmprofessional, ingrijpend is veranderd. Was de montage-assistent ‘vroeger’ vooral iemand die zich bezig hield met syncen en administreren van beeld- en geluidmateriaal voorafgaand aan en tijdens de beeldmontage,  inmiddels krijgen filmstudenten sneller de kans om ‘voormontages’ en eigen versies te maken van scènes waarmee de hoofdeditor gelijkopgaand of later in de beeldmontage aan het werk is.

Delen