tweede jaar: ambacht en samenwerken

algemene typering

Het tweede studiejaar is het eerste specialistische jaar, een jaar waarin je met zoveel mogelijk aspecten van geluidsopname, geluidsmontage en mixage bekend raakt. Het jaar is vormgegeven rondom een flink aantal gezamenlijke filmoefeningen, zowel documentair als fictie, waarbinnen het gehele filmtraject aan bod komt. De noodzakelijke theoretische kennis voor geluidsopname, geluidsmontage en mixage komt aan bod in twee theorieblokken. Je bereidt je op de belangrijkste theorie terdege voor door het maken van huiswerkopdrachten, zodat toegespitste vragen tijdens de les mogelijk zijn. De gezamenlijke praktijkperioden worden in nauwe samenwerking met de andere vakklassen uitgevoerd. In die perioden spelen inhoudelijke en uitvoerend-ambachtelijke aspecten een gelijkwaardige rol.

De gebruikte apparatuur voor de eerste oefeningen in het tweede jaar is beperkt tot niet méér dan vier microfoons tegelijkertijd, waarbij zendermicrofoons alleen worden gebruikt als een andere oplossing praktisch onmogelijk is. Zo wen je aan een zeer eenvoudige en eenduidige geluidsketen en raak je vertrouwd met de klank hiervan. Het basiselement van goed ‘direct’ geluid bij beeld, vooral afhankelijk van de plaatsing van de microfoon t.o.v. het beeld (kader), maken we hiermee inzichtelijk én hoorbaar, zodat een zorgvuldig gebruik van de hengelmicrofoon de basis vormt voor de volgende jaren. Tijdens de praktijkoefeningen bieden we de mogelijkheid om het camerabeeld te bekijken op een eigen beeldmonitor, zodat alle aandacht zich richt op ‘geluid bij beeld’.

Door het maken van schriftelijke geluidsconcepten voor alle oefeningen richt de student zich optimaal op de inhoudelijke werking van geluid bij beeld en is de creatieve en inhoudelijke betrokkenheid bij elke productie zo groot mogelijk. Een intensieve samenwerking met de regiestudent staat hierbij centraal en voorbereidend overleg met alle andere disciplines is een voorwaarde, zodat individuele creativiteit zich bundelt in gezamenlijke projectcreativiteit.

Tussen ‘echte-documentaire’ en ‘echte-fictie’ projecten bestaat voor het gehele geluidstraject in het algemeen een (zeer) groot verschil. Tijdens de draaiperiode is er bij documentaire een kleine en hechte groep aan het werk en is er vaak veel aandacht voor wat zich aanbiedt vanuit de realiteit. Het directe geluid is dan van het allergrootste belang, nasynchroniseren is bijna altijd onmogelijk! De geluidsmontage en mixage bij dit soort film maakt eventueel minder gebruik van toegevoegde elementen. Bij een fictie film is, in veel gevallen, een veel grotere groep mensen betrokken en iedereen werkt aan de hand van een draaiboek met découpage. Het directe geluid is ten dele planbaar, er kan controle over worden uitgeoefend, en in de geluidsmontage en mixage is theoretisch ‘alles’ mogelijk, afhankelijk van de inhoudelijke eisen die de film stelt. Vanwege dit grote verschil moet je als geluidsstudent in beide genres voldoende ervaring opdoen; we zoeken dan ook naar een zo evenwichtig mogelijke verdeling tussen documentaire- en fictieprojecten in het tweede jaar. Het derde en vierde jaar bieden meer mogelijkheid om rekening te houden met een persoonlijke voorkeur. Naast geluidstheorie en praktijk volg je in het tweede (en derde) jaar nog een aantal gemeenschappelijke lessen zoals Filmanalyse en Genres.

Zie ook: de onderwijsaanpak op de filmacademie

Delen